Deel 1: Naar een nieuwe linkse strategie

Van impotent moralisme naar effectiviteit.

Na het falen van het communisme van de 20ste eeuw verdween de Sociaaldemocratie onder de vleugels van de (neo)liberale consensus. Het kader van het liberale kapitalisme werd algemeen aanvaard, ‘het einde van de geschiedenis’, zoals Francis Fukuyama het in die periode stelde. (Liberaal) links nam aldus de taak op zich te reageren op binnensluipend sociaal onrecht en ecologische kwesties met symbolische maatregelen (zonder effect op het geheel). Dit model van liberaal links lijkt uitgeput. Het einde van dit tijdperk werd officieel de dag waarop Trump werd verkozen. Maar wat nu? Kunnen we uit deze assen heroprijzen? Deze driedelige reeks is een poging om te begrijpen wat er mislukt in hedendaags dominant links, dat vaak (terecht?) bekritiseerd wordt omwille van diens moralisme (deel 1), wat de spanningen zijn binnen het huidige mondiale kapitalisme, waarop rechts nationalistisch populisme (het begin van) een antwoord is, en hoe we een authentieke linkse effectiviteit kunnen herdefiniëren (deel 2). Dit laatste is vandaag de dag opvallend afwezig. Daarom doen we in een laatste deel ook de poging om de krijtlijnen van een linkse effectiviteit uit te tekenen (deel 3).

Deel 1. Eerste indrukken: de angst voor effectiviteit

De impotentie van de weldoener

Ongeveer iedereen is intussen wel min of meer bekend met het hedendaags (radicaal) linkse paradigma binnen bewegingen die we het ‘democratisch horizontalisme’ kunnen noemen. Deze democratische horizontale bewegingen zijn georganiseerd rond het idee dat iedereen, en in het bijzonder onderdrukten of minderheden, de kans moet hebben om zijn/haar zeg te doen, waardoor iemands onderdrukte positie zou worden opgeheven. Het idee luidt kortweg dat de verticale structuur het probleem is van de hedendaagse samenleving. Zelfverrijking en eigenbelang aan de toplaag alsook kolonialisme en klassenmaatschappijen worden gezien als onvermijdelijk gevolg van verticalisme. De angst van het verticalisme binnen links stoelt op het idee dat, wanneer bewegingen van dit model afwijken, ze noodzakelijkerwijs transformeren in een Stalinistische nachtmerrie.

Het is een mooi ideaal. Concrete ervaringen tonen echter enkele vreemde paradoxen aan. Vanuit ervaringen als Nuit Debout, binnen de Occupy-beweging en bijeenkomsten van enkele anarchistische organisaties, kunnen we een aantal conclusies trekken. Werkt dit?

Eerder dan verticale posities werkelijk op te heffen, worden klasseposities als ‘blanke westerse bourgeois’ versus ‘onderdrukte minderheid’ in de praktijk net vaak bevestigd. Niet zelden worden eerlijke voorstellen door niet-voldoende-onderdrukten, snel afgeblazen als ‘kolonialisme’ (nagenoeg steeds door blanke westerlingen zelf). Deze ervaringen leiden niet zelden tot de conclusie dat we nog niet alles hebben gehoord – “doordat onze beweging nog steeds te veel aanleunt bij deze inherente verticale machtsstructuur, blijven er nog te veel stemmen ongehoord”.

Als er al een concrete beslissing wordt gemaakt, is het een opgeschorte beslissing in de verwachting dat het beste nog moet komen: de dag waarop de ultiem-onderdrukte ons eindelijk komt zeggen wat we moeten doen, zodat deze uitzondering ons de finale garantie kan geven dat we iets goeds doen. De gevolgen ervan zijn zorgwekkend. Allereerst moeten we, binnen deze continuïteit van non-creatie, niet hopen op een plan dat de inherente sociale onmogelijkheden van het hedendaagse kapitalisme weet aan te pakken omdat dit noodzakelijkerwijs de concrete situatie overstijgt. Ten tweede bevestigt de niet-voldoende-onderdrukte bourgeois net zijn eigen positie door te beweren dat hij uiteindelijk niet onderworpen is aan de problemen van de hedendaagse kapitalistische dominantie. Hij staat buiten het veld van emancipatie terwijl hij de onderdrukte reduceert tot een object van emancipatie, in de zin dat hij zelf pretendeert de ultieme kennis te bezitten over hoe men met de onderdrukte hoort om te gaan. Intussen doet hij niets en wacht hij af.

De verwachte moment suprême van de ultiem-onderdrukte die hem zegt wat te doen, blijft uit. De ultiem-onderdrukte bestaat immers niet. ‘De uitzondering’ is niet van de orde van de werkelijkheid maar van zijn fantasie. Deze fantasie dient enkel het narcisme van de ‘linkse’ weldoener, die op die manier heimelijk zijn bourgeois Europese identiteit kan terugwinnen, beladen met de schuld van het kolonialisme en westers imperialisme waar hij – hopelijk toch – niets mee te maken heeft. Waarom dan dit moralistische identiteitsbeleid, in plaats van toe te geven dat het probleem vele malen groter is en totaal buiten de controle valt van lokale groepen die elkaar beschuldigen van de oorzaak?

“Nog één inspanning…”

Waarom lijkt dit horizontalistische paradigma dan het enige mogelijke? Waarom lijkt elke afwijking hiervan zo gevaarlijk te zijn? Op het eerste zicht lijkt dit een reactie te zijn op de gruwel van het 20ste eeuwse communisme. ‘Als we alle ingrediënten van het stalinisme omkeren, zullen we de gruwel ervan zeker kunnen vermijden, en kunnen we toch nog radicaal links blijven.’ De stalinistische terreur is het ideale anti-communistische argument waarna elke discussie eindigt. Het werkt. De collectieve schuld van elke (ex-)communist en/of van links heeft veel weg van de vernedering van het eindeloze bevel van wat Freud het Über-Ich noemde: ‘doe nog één inspanning…’. De eis van dit Über-Ich stopt echter niet nadat men afstand afstand heeft genomen van het stalinisme.  Zo vatte David Pestiau iets zeer precies over de eindeloze schuldverheffing waarmee Maarten Boudry de PVDA tracht te belasten:

“Zo verwijt hij Peter Mertens dat hij geen afstand neemt van de “massamoordenaar” Fidel Castro. […] En morgen zal de PVDA afstand moeten nemen van de filosoof Karl Marx, die zowel de communistische als de socialistische beweging inspireerde. En overmorgen zal de PVDA dan de dekoloniseringsbewegingen in Afrika en Azië moeten veroordelen omdat die voor een groot deel beïnvloed werden door de Russische Revolutie. En volgende week zal de PVDA wellicht afstand moeten nemen van Nelson Mandela, een grote vriend van Fidel Castro en van de Zuid-Afrikaanse communistische partij waarmee de PVDA goede contacten onderhoudt. En nadien zal de PVDA wellicht afstand moeten nemen van het antifascistisch verzet tegen het VNV en de collaboratie met de nazibezetting […]. Wellicht zal hij pas ophouden als er niets meer over is waar de PVDA zich van zou moeten distantiëren: als de PVDA een partij zal zijn als alle andere[.]” (http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2017/01/03/de-obsessie-van-de-wever-en-boudry-tegen-de-pvda)

De schuldverheffing eist het volgende: elimineer elk exces tot er enkel een ‘ideale’ moralistische en steriele ‘levensstijl’ rest, die in geen geval een reëel gevaar is voor de goede orde. Door het elimineren van elk exces elimineer je helaas ook elke effectiviteit. Een gevaarlijke verticale partij wordt een horizontale beweging, één Idee wordt een verscheidenheid aan individueel ‘klein verzet’, etc. Dezelfde logica zien we in de film Captain Fantastic: een idealistische ‘radicaal linkse’ langharige jonge vader verwerpt de ‘aliënerende’ kapitalistische maatschappij en leeft met zijn familie in een boomhut, ver weg van de sluipende gevaren van technologie. Hij leert zijn kroost de ruwe natuur in de ogen te kijken en discussieert als een echte linkse realist zonder taboes met zijn kinderen over seksualiteit en dood. De moeder sterft, natuurlijk, door de idealistische ‘radicaal linkse’ weigering van de vader om ze te laten behandelen in een ‘kapitalistisch’ ziekenhuis. Haar ouders, samen met andere figuren van de maatschappij, doen de vader eindelijk de waarheid inzien de hij ontkent: je vrouw stierf, je kinderen zijn in gevaar, aanvaard toch eens onze kapitalistische samenleving. De vader voelt zich plots schuldig voor wat hij heeft gedaan. De film eindigt met een scene waar we de verantwoordelijke vader met zijn kinderen in een boerderijtje hun eigen gekweekte biogroentjes zien eten en waar er geen tv is, zodat het publiek eindelijk kan sympathiseren met deze impotente gedesillusioneerde linkse vader.

Hoe stalinisme overkomen?

Hoe kunnen we uit deze oneindige impotentie geraken? Laten we de volgende vraag in de ogen kijken: waarom precies was de stalinistische terreur noodzakelijk terwijl het communistisch Idee stond voor vrede, gelijkheid, vrijheid, etc.? En is het bovengenoemde horizontalistische paradigma voldoende, laat staan een garantie dat gruwel niet meer noodzakelijk is?

Slavoj Zizek stelt een interessante hypothese voor. Stalinisme sloeg er niet in om een goed werkende bureaucratie te organiseren, het kon niet voldoende voedsel voorzien waar het nodig was, het faalde om een einde te maken aan armoede, enzovoort. Hiervoor was terreur nodig om het feit de verbergen dat de organisationele capaciteit om met sociale problemen om te gaan simpelweg niet werkte zoals het zou moeten. Als dit het geval is, is de cruciale stap om de ideologische noodzakelijkheid van stalinistische terreur te overkomen: Welke organisationele structuur kan op een effectieve manier de sociale noodzakelijkheden garanderen voor reële problemen die niet zijn opgelost? Het horizontalistische paradigma overkomt de stalinistische terreur dus niet op zich. Door het elimineren van elk exces, elimineer je ook elke werking. We zouden dus moeten zoeken naar een gevaarlijk exces aan effectiviteit. Een gevaarlijke effectiviteit bijvoorbeeld om armoede onmogelijk te maken en een deftig leven te kunnen garanderen. Het werkelijke onderliggende vraagstuk is dus een organisationeel vraagstuk wat betreft de effectiviteit van het omgaan met sociale noodzakelijkheden. 

Wat is er sociaal noodzakelijk? Dit klinkt nog vrij abstract. In het volgend deel onderzoeken we wat concreet de interne spanningen zijn binnen de mondiale hedendaagse samenleving. Wat is dit Kapitaal vandaag nu eigenlijk? Is dit een wettelijk systeem? Een denkbeeldig verzinsel?  Een productiewijze? Of komt de wansmakelijke metafoor van een vreemd kloppend parasitair orgaan dat enkel zijn eigen expansie als bestaansreden heeft, dichter in de buurt? Waarom komt het populistische nationalisme er net nu uit voort? Deze vragen onderzoeken we in het tweede deel.

1 Comment

Plaats een reactie